1457-1460 -›
Maria van Bourgondië (De Bolt -› Coudewater)
Kapellen, kerken, kloosters en hospitalen
-› -› -› Op een winterse avond in 1457 reed een groepje ruiters ergens ten oosten van ‘s-Hertogenbosch over de hei. Ze waren de weg kwijt en de duisternis viel. Het was de hofkapelaan van Maria van Bourgondië, hertogin van Kleef met enkele bedienden.
De bezorgdheid met het oog op de komende nacht begon al enigszins te dringen, toen de kapelaan in de verte een vertrouwd geluid hoorde: klokgelui. Hij stuurde een van de knechten op het geluid af om te zien of er een kerk of klooster aan de klok vastzat. Dat bleek het geval. Ze hadden de oproep tot de vespers van het aan de H. Birgitta gewijde klooster ‘Mariënwater’ op het landgoed Coudewater gehoord.
De kapelaan en zijn gezellen klopten bij de poort aan en werden gastvrij ontvangen. Eenmaal in de veilige kloosteromgeving hoorde de kapelaan even later opnieuw een vertrouwd geluid: de paters van het klooster zongen de completen, het koorgebed waarmee de dag werd afgesloten. De ontroering die dat bij de zojuist onthaalde reiziger teweeg bracht werd nog groter toen in antwoord vrouwenstemmen klonken: Mariënwater bleek een dubbelklooster, waar mannelijke en vrouwelijke religieuzen waren gehuisvest.
Toen na middernacht de klok wederom werd geluid, nu voor de metten van de nieuwe dag, stond de kapelaan dan ook op om nogmaals getuige van het koorgebed te zijn. De zang van de zusters – een loflied op de H. Maagd – ontroerde hem zozeer dat hij om een afschrift verzocht, waarin hij zich de volgende dag tijdens de terugreis naar Kleef aandachtig verdiepte. Daarbij gingen zijn gedachten naar zijn werkgeefster, Maria van Bourgondië (niet te verwarren met haar bekendere jonggestorven achternicht en naamgenote, die met Maximiliaan van Oostenrijk was getrouwd). Deze dochter van de Bourgondische hertog Jan Zonder Vrees blonk uit in vroomheid. Zij had haar hele leven gewijd aan het stichten en in stand houden van kapellen, kerken, kloosters en hospitalen. Enkele jaren eerder was haar man, hertog Adolf van Kleef, overleden. Ter zijner nagedachtenis wilde zij nog eenmaal een klooster stichten.
Thuisgekomen adviseerde de kapelaan haar in het hertogdom Kleef een nieuw dubbelklooster van de Orde van de H. Birgitta te stichten.
De hertogin werd enthousiast voor het idee en reisde af naar Coudewater om zich persoonlijke op de hoogte te stellen. En inderdaad: ze was zo onder de indruk van Mariënwater dat ze een soortgelijk dubbelklooster in de buurt van Kalkar liet bouwen, dat de naam Marienbaum kreeg.
In 1460 reden in Coudewater wederom koetsen van de hertogin voor, deze keer om enkele mannelijke en vrouwelijke kloosterlingen op te halen, die de eerste bewoners van Marienbaum zouden worden.
(Het verhaal is ontleend aan de geschiedschrijving van het klooster Marienbaum zoals in 1770 te boek gesteld door de prior, pater Joannes Sotier.)
Het plaatsje Marienbaum tussen Xanten en Kalkar is tegenwoordig een bekend bedevaartsoord, waar jaarlijks zo’n vijftienduizend pelgrims worden ontvangen.