Godsdiensttwisten in Oisterwijk
De Franse tijd betekende voor de inwoners van het voormalige Staats-Brabant een ware bevrijding: ze waren niet langer kolonie van de Zeven Provinciën en er kwam voor het eerst vrijheid van godsdienst. De kerken die na 1648 aan de hervormden waren overgedragen kwamen stuk voor stuk weer in handen van de katholieken, die hier altijd veruit in de meerderheid waren gebleven.
Voor veel uit het noorden geparachuteerde dominees, die nu naar het tweede plan werden geschoven, waren de druiven zuur. Dat wordt fraai geïllustreerd in het fragment op deze pagina uit ‘Reize door de Majorij van ‘s-Hertogenbosch’ (1798-1800), waarin een rondreizend hervormd predikant – waarschijnlijk ds. Hanewinkel – zich voortdurend ergert aan ‘domheid, dweepzucht, bijgeloof en onverdraagzaamheid’ van de Brabantse katholieken, zoals hij het elders in zijn reisverslag formuleert.
Lees in Hanewinkels verslag van zijn bezoek aan Oisterwijk hoe de hervormde pot de roomse ketel verwijt geen respect te hebben voor andere religies (deel II, p. 12-13).
Hieronder het bezoek van Lodewijk Napoleon aan Oisterwijk op 18 april 1809, nagespeeld in 2012 ter gelegenheid van ‘800 jaar’ Oisterwijk.
De koning moest de knoop doorhakken in de patstelling over de vraag wie de Petrus-kerk zouden krijgen: de katholieken of de hervormden.