1457-1460 -›

Beeld van Maria van Bourgondië in Marienbaum.
Beeld van Maria van Bourgondië in Marienbaum.
De route die tussen Coudewater (onder Rosmalen) en Kleef vice versa werd gevolgd is niet helemaal zeker. Vanuit Kleef gezien reisde men waarschijnlijk over Gennep. Daar werd de Maas overgestoken, waarna men ten zuiden van Grave bij De Bolt terechtkwam op de route van Nijmegen via Heesch naar 's-Hertogenbosch. (Anonieme kaart van Kleef en Ravestein uit 1663. Klik voor vergroting.)
De route die tussen Coudewater (onder Rosmalen) en Kleef vice versa werd gevolgd is niet helemaal zeker. Vanuit Kleef gezien reisde men waarschijnlijk over Gennep. Daar werd de Maas overgestoken, waarna men ten zuiden van Grave bij De Bolt terechtkwam op de route van Nijmegen via Heesch naar 's-Hertogenbosch. (Anonieme kaart van Kleef en Ravestein uit 1663. Klik voor vergroting.)

Maria van Bourgondië (De Bolt -› Coudewater)

...dat dese Doorluchtige Hertogin besloten heeft na het genoemde Clooster Koude Water te reysen...
“…ende wel wetende dat syne genadige Vrouw gesint was een Clooster te stichten, heeft hij haer desen Orden met soodanige beweeg-reden aangeraden, dat dese Doorluchtige Hertogin voor eerst besloten heeft na het genoemde Clooster Koude Water te reysen en alles in ogenschyn te nemen; sy is ook werklyk daer nae toe gereyst, en heeft alles soo wel reguleert bevonden, dat sy aenstonds sich voorgenomen heeft niet alleen een diergelyk dobbel Clooster in haer Hertogdom Cleef te laeten bouwen, maar ook de eerste Religieusen als jonge planten uyt dit gemelde Clooster te nemen.” (Joannes Sotier, 1770.)

Kapellen, kerken, kloosters en hospitalen

-› -› -› Op een winterse avond in 1457 reed een groepje ruiters ergens ten oosten van ‘s-Hertogenbosch over de hei. Ze waren de weg kwijt en de duisternis viel. Het was de hofkapelaan van Maria van Bourgondië, hertogin van Kleef met enkele bedienden.

Aquarel met onderschrift: 'Het voorheen Couwaters Clooster, van de hoek, voor aan de grote Weg te zien' door C.J.Gallé, 1804.
Aquarel met onderschrift: 'Het voorheen Couwaters Clooster, van de hoek, voor aan de grote Weg te zien' door C.J.Gallé, 1804.

De bezorgdheid met het oog op de komende nacht begon al enigszins te dringen, toen de kapelaan in de verte een vertrouwd geluid hoorde: klokgelui. Hij stuurde een van de knechten op het geluid af om te zien of er een kerk of klooster aan de klok vastzat. Dat bleek het geval. Ze hadden de oproep tot de vespers van het aan de H. Birgitta gewijde klooster ‘Mariënwater’ op het landgoed Coudewater gehoord.

De kapelaan en zijn gezellen klopten bij de poort aan en werden gastvrij ontvangen. Eenmaal in de veilige kloosteromgeving hoorde de kapelaan even later opnieuw een vertrouwd geluid: de paters van het klooster zongen de completen, het koorgebed waarmee de dag werd afgesloten. De ontroering die dat bij de zojuist onthaalde reiziger teweeg bracht werd nog groter toen in antwoord vrouwenstemmen klonken: Mariënwater bleek een dubbelklooster, waar mannelijke en vrouwelijke religieuzen waren gehuisvest.

Toen na middernacht de klok wederom werd geluid, nu voor de metten van de nieuwe dag, stond de kapelaan dan ook op om nogmaals getuige van het koorgebed te zijn. De zang van de zusters – een loflied op de H. Maagd – ontroerde hem zozeer dat hij om een afschrift verzocht, waarin hij zich de volgende dag tijdens de terugreis naar Kleef aandachtig verdiepte. Daarbij gingen zijn gedachten naar zijn werkgeefster, Maria van Bourgondië (niet te verwarren met haar bekendere jonggestorven achternicht en naamgenote, die met Maximiliaan van Oostenrijk was getrouwd). Deze dochter van de Bourgondische hertog Jan Zonder Vrees blonk uit in vroomheid. Zij had haar hele leven gewijd aan het stichten en in stand houden van kapellen, kerken, kloosters en hospitalen. Enkele jaren eerder was haar man, hertog Adolf van Kleef, overleden. Ter zijner nagedachtenis wilde zij nog eenmaal een klooster stichten.

Thuisgekomen adviseerde de kapelaan haar in het hertogdom Kleef een nieuw dubbelklooster van de Orde van de H. Birgitta te stichten.

De hertogin werd enthousiast voor het idee en reisde af naar Coudewater om zich persoonlijke op de hoogte te stellen. En inderdaad: ze was zo onder de indruk van Mariënwater dat ze een soortgelijk dubbelklooster in de buurt van Kalkar liet bouwen, dat de naam Marienbaum kreeg.

In 1460 reden in Coudewater wederom koetsen van de hertogin voor, deze keer om enkele mannelijke en vrouwelijke kloosterlingen op te halen, die de eerste bewoners van Marienbaum zouden worden.

(Het verhaal is ontleend aan de geschiedschrijving van het klooster Marienbaum zoals in 1770 te boek gesteld door de prior, pater Joannes Sotier.)

 

Het plaatsje Marienbaum tussen Xanten en Kalkar is tegenwoordig een bekend bedevaartsoord, waar jaarlijks zo’n vijftienduizend pelgrims worden ontvangen.